Zittende in de hal van dit grote ziekenhuis verbaas je jezelf over alle types en typetjes die je hier ziet. Alle soorten en maten komen langs, gezichtsuitdrukkingen die ik probeer te interpreteren. Hele levensverhalen zie ik aan me voorbij trekken. Beschreven gezichten, gegroefde gezichten, gezichten spreken soms meer dan woorden.
Ik ken hier niemand, het zijn allemaal vreemden.Geen toevallige bekende ook, wel look–a-likes.
Soms en dan vooral van zichzelf, dat is in een stad als Arnhem een veelvoorkomend verschijnsel. Voor een echte vetkuif hoef je hier niet lang te wachten terwijl ik toch ook nog twee Mathilde Willink’s scoor.
Het onmiskenbare accent van de Arnhemse autochtonen hoor je hier nog frequent. Wat een stad, wat een mensen en wat een oorspronkelijkheid.
Jawel Ernemmers, opletten; Theo kumt trug. Ach daar loopt ie net; o nee, toch niet; wel iemand die erop wil lijken, een look-a-like?