Jaren ken ik hem al, bijna zo lang als ik me kan herinneren. een mooi exemplaar uit dit dorp, vooral een mooi mens ook. Nu en dan hebben we weer met elkaar te maken. Lang en altijd door en voor de korfbal, nu “toevallig” eens op een andere manier.
Toevallig tussen aanhalingstekens want hij en ik hebben een zelfde soort van probleem, we worstelen beide met een licht gevoel voor overgewicht, en hebben van de dokter, beide om een andere reden, orders gekregen meer te bewegen. Dat is zo goed voor ons en zo treffen hij en ik ( B, niet de dokter) elkaar momenteel elke week bij de fitness. In zijn conditie was hij al nooit een virtuoos maar nu is het echt knudde, toch heeft B een gave, zo u wil, een bijzonder talent; hij kan doorpraten onder bijna alle omstandigheden. Al wil het lijf niet meer zo, de mond compenseert dat ruimschoots en uitbundig, u begrijpt; het is lachen.
De mooiste van deze week vond ik wel de volgende; als assistent bij de avondvierdaagse kwam een jongetje van een jaar of zes B om bijstand vragen want moeder kwijt. “Och, je moeder komt zo wel” zijn de eerste troostende woorden, na een minuut of wat zegt het jongetje nog benauwder tegen B dat zijn moeder er nog steeds niet is. Antwoord van B aan het jongetje; “och jongetje; kijk eens goed rond, er lopen hier heel veel mooie moeders, zoek er maar één uit, van mij mag dat”.
Hierop is het jongetje zo verbijsterd, dat antwoord houd hem stil tot zijn echte moeder arriveert. U moet zich voorstellen dat dit vertelt wordt terwijl ik mij in het zweet werk en loop op de loopband en B naast mij rustig op de hometrainer aan het peddelen is want, geen haast.
De manier waarop B met het jongetje en zijn probleem omgaat is de manier waarop B de problemen van het leven oplost.
Hij, B, was die week ook een paar dagen naar Oostenrijk en Slovenië geweest, de beeldende manier van vertellen komt helaas nooit over op papier. Toch deze even; hij wilde me wijs maken dat hij en mw B waren vertrokken zonder precies te weten wat zich in de tas met proviand bevond. Op mijn opmerking dat ik er geen barst van geloof want juist die tas wordt voor vertrek het vaakst bekeken om zeker te weten dat alles aan boord is, werd luid weg gelachen. Groot gelijk had ik dus want de tas met een portemonnee en papieren, die tas werd pas na 450 km terugreis vermist en was blijven staan in het hotel, zo vertelde hij even later.
Ja ja; ik heb B al een paar keer gezegd deze weken dat als zijn hele bewegingsapparaat zo goed in orde was als zijn kaken had hij geen probleem. Hem kan ik dat zeggen, dat kan hij hebben, het is een mooi mens.