In de jaren zeventig waren er een paar belangrijke ontwikkelingen. In de eerste plaats kocht ik mijn eerste singletje. Het was een plaatje van een Lieutenant Pigeon met Moldy Old Dog. Dat nummer was op de een of andere manier in de hitparade belandt en ongetwijfeld heb ik hem het eerst op de radio gehoord. Zoals wel vaker trekt een bepaald, beperkt stukje muziek je aandacht. Een riff heet het dan in jargon geloof ik. Nu vind ik het niets meer, de artiest zegt me niets en ook het nummer is niks. Ja zo gaat dat. Maar het is en blijft wel mijn eerste singletje. U weet vast nog wel hoe dat ging. Naar de platenzaak, in ons geval werden er ook allerlei elektrotechnische artikelen verkocht. Daar vroeg je naar het plaatje en mocht je eerst luisteren alvorens de aanschaf te doen, of niet. Aan een soort van barretje zonder alcohol staken uit gaten in de bar op een soort van kapstokje de koptelefoons. Daar moesten we van de eigenaar altijd heel voorzichtig mee doen. Nu was de man een beetje doof dus nu en dn staarden we hem niet begrijpend aan. Dat werkte niet rustgevend voor de man. Al afdwalend kom ik terug op de jaren zeventig. Het eerste plaatje dus. Heb hem nog steeds overigens maar dat terzijde. In ons dorp was nog een dorpshuis, met een kelder eronder. Daarin was de jeugdsoos gevestigd, Toet genaamd. Vraag me niet waarom dat zo heette. Doordat het in de kelder van het gebouw was gevestigd kon de muziek er redelijk los. Hard dus en dat was natuurlijk heel geweldig in die tijd. Het was de opkomst van de Glamrock, van bands als the Sweet, Mud, Slade en anderen. Maar ook mijn eerste kennismaking met David Bowie waarvan ik het nummer Jean Genie erg mooi vond, en nog vind.