De Keizer

Zoals beloofd voor een week of wat geleden, even wat minder. Even af van de dagelijkse druk om wat te schrijven. Een writer’s blok of Blog, van beide dus niet maar wel even een pauze ingelast vanwege drukke werkzaamheden, al dan niet zelf opgezocht.
Waar had ik nu een leuke Blog over kunnen schrijven in de rustperiode waarvan ik nu denk, gemiste kans. Dat zijn er meer dan twee en u weet het, als het er meer dan twee zijn moet je kiezen. De eerste die me te binnen schiet zijn de nieuwe kleren van de keizer. U kent ongetwijfeld het sprookje dus dat ga ik hier niet uitleggen maar wel de moraal van dat verhaal. Hoogmoed en ijdelheid komen voor de val. Bovendien is er niemand die durft te zeggen dat ( bijv. de keizer) in zijn blootje loopt totdat iemand de durf heeft om het wel te zeggen. Nu wordt de boodschapper meestal niet beloond voor dergelijke boodschapper dus u bent gewaarschuwd. Waarom dan toch de kleren van de keizer? Was aanwezig bij een vergadering waarin een stuk werd besproken wat nogal nietszeggend was. Een visie moest het voorstellen die samen met het volk gemaakt is. Als dat laatste zo is mag je er al bijna niets meer over zeggen behalve hoe fijn dat gegeven is, aan de inhoud mag je dan niet meer geraken want het volk heeft immers gezegd dat het zo moet. En als het volk dat wil, ja dan is dat zo en mag je er geen eigen opinie op na houden. Oh, oh, dat mag ik eigenlijk ook weer niet zeggen. Het is heel gecompliceerd geworden, gecompliceerd als politici niet meer zeggen wat ze vinden maar zeggen wat het volk vind. Het is een uitholling van de democratie als je de agenda laat bepalen door het “Gesundenes Volksempfinden“, in het Nederlands wordt dit fenomeen meestal aan geduid als onderbuikgevoelens. In die één op één vertaling geloof ik niet zo. Terug naar de kleren van de keizer omdat in die bijeenkomst het volk aan het wordt kwam; die vonden het geweldig hoe dit proces, naar een stuk wat niet zegt, is gelopen. Dat wordt dan ook nog door de politieke vertegenwoordiger en de bestuurders onderstreept. Niet een keer stond er een klein jongetje op, zoals in het sprookje, die zei; hier staan wel veel woorden op papier maar ze zeggen helemaal niets. U wijst naar een stip op de horizon maar die stip is voor niemand te herkennen, sterker nog; die stip is zo hypothetisch, zo ver weg, zo vervaagd in wollig en nietszeggend taalgebruik; “u heeft het eigenlijk over niets”.
Dat gebeurde dus niet, er was geen klein jongetje of meisje te vinden die de moed had er iets van te vinden, allemaal bang voor de burger die straks weer zijn of haar stem moet uitbrengen.
Moet ik me er dan druk over maken, ach eigenlijk ook weer niet. Het is een stuk waarvan bijna iedereen weet dat het onder in de la gaat belanden, maar ook dat zeggen we maar niet tegen elkaar. Alhoewel; laat ik het dan zeggen; het beland onder in een lade en gaat er nooit meer uitkomen. Weg visie, weg geld, hallo toekomst.