Eergisteren was het alweer vijf jaar. Een lange tijd, wat u zegt. Toch werd ik gisteren ineens weer herinnert aan hoe het toen ging, in die tijd. De tijd dat ma ging overlijden, want dat wisten we allemaal, en zij ook. Gisteren had ik een leerling verpleegkundige mee en we kwamen even over collega’s te spreken. Zo kwam ik op een collega die in die tijd, vijf jaar geleden, daar werkte. In dat pand waar mensen allemaal dood gaan. En dan komt het hele verhaal weer terug, de acute leukemie, de val, de ambulance, de operatie en de manier waarop dat ging, in het verpleeghuis, wat nadien kwam. Het was een rollercoaster en zeker voor haar. Wat een indrukken in korte tijd maar toch wat een kracht had ze nog. De kracht om te kunnen zeggen; ik kan niet meer, het houd hier op en eigenlijk; hoewel we niet gelovig zijn geweest; ik wil naar je vader. Nooit zo uitgesproken, in ieder geval in mijn herinnering, wel zo gevoeld. En niet Vader maar vader want nadat hij er niet meer was en zij na twee jaar steeds zieker werd was er niets liever wat ze had gewild. Natuurlijk waren er de goeie en slechte dagen maar het leven zoals ze ooit gekend en waarvan ze zielsveel hield, was weg. Verdrietig daarover maar nooit melancholisch geworden, een vrouw die nooit veel op een school heeft kunnen leren maar wel, op haar manier, geleerd en wijs was. Vasthield aan oude waarden maar de nieuwe niet veroordeelde. Vijf jaar is een hele tijd, wat u zegt, maar voor mij zijn vijf minuten, vijf maanden of vijf jaren zonder haar warmte, haar aanwezigheid nog altijd als vijf seconden. Ze is ver weg maar ook heel dichtbij.