Het begin van de zomer was geen beste; van alles en toch niets ernstigs. Dat is nog maar weer gelukkig. Beter dan die jongens die gisteren in de Tour de France onderuit gingen en voorlopig onderuit blijven, dan praat je wel anders, zo is mijn inschatting. Je eigen leed en dat van de andere, en dan met elkaar vergelijken. Ik heb een gat in mijn knie, dat is erg; nou die andere had gelukkig een gat in zijn arm, dat is pas erg. Zo vergelijken we dat snel met een ander. Ik mag niet klagen want Mientje twee huizen verderop heeft, en dan komt er wat. Ondertussen kan je jezelf evengoed knap beroerd en vervelend voelen en de laatste week; vooral pijn hebben. Toch weer veel pijn, iets dat ik zo graag wil vermijden. Ja, vele anderen ook met mij dat begrijp ik wel maar deze pijn deed mij denken aan de dagen van weleer. Pijn in je oren hebben; althans, zo bleek, het gevoel van pijn in de oren. De pijn komt ergens anders vandaan, maar waar?. Een vorige keer heb ik me uitgebreid voor een oor laten behandelen en bleek het toch een kaakholte te zijn die via een wortelkanaalbehandeling genezen werd. Op de een of andere manier voel ik dat niet, en ik zeg het vaak genoeg dat ik zelf de slechtste gids in mijn eigen lijf ben. Dat gevoel van pijn in de oren waar ik in mijn jonge jaren vaker last van heb gehad. Niet mogen zwemmen vanwege de oren. In de nacht op omdat het zo klopte en zeer deed. Warme olie in het oor en een watje erin wat heel soms wel hielp. Alle huismiddeltjes werden uit geprobeerd om maar van die vervelende pijn af te komen. En dan zo, als bij toverslag was het meestal weer weg, jou achter latend met de grote zorg dat het niet weer zou komen. Ineens was ik vijftig jaar terug deze week, in de hoop dat de oorpijn mij weer zou verlaten als bij toverslag, hetgeen natuurlijk niet gebeurde. Er was zwaar chemisch geschut voor nodig om de oorpijn, die geen oorpijn was, te onderdrukken. Uiteindelijk heeft het zich gewonnen gegeven maar blijf toch achter met die vrees dat het ineens er weer is. Net als vijftig jaar geleden.