Vaak heb ik het niet, maar na mijn voorlaatste confrontatie waarvan ik u eind juli berichtte,met de tandarts zag ik er vanochtend zwaar tegenop om er naar toe te gaan. Nou ja, vanochtend; eigenlijk vanaf het moment dat ik gebeld heb hield het mij bezig. Nooit tegenop gezien ook, de tandarts, maar na de voorlaatste confrontatie is het ineens mis in de goeie relatie die ik met de tandarts had.
Als je een gaatje heb zoals ik nu dan voel je met je tong langs de plek van het ongeluk en denkt, ooooh, nee hè. Alsof zich ineens een heuse krater heeft gevormd op de plek des onheils, een niet te overleven groot gat, zo voelt het. Alsof de halve kies is weggeslagen en dat kan niet meer goed komen, zo hoor ik mezelf denken; dat wordt toch minstens trekken. Hoe langer ik erover nadenk hoe zekerder ik dat weet en hoe groter het gat en de schade.
Kijk ik in mijn mond dan denk ik, waar zit dat gat? Maar met mijn ogen dicht en met de tong voelend is ie er weer, het gat in het gebit van Geert.
Dat dus naar de tandarts, kom binnen en vraag aan de tandarts: ruikt u niets? Ik wel namelijk, ik ruik duidelijk angstzweet, een moment kijkt ze me verbijsterd aan en gaat lachend aan het werk, zij wel.
” Als het ook maar iets is, de spuit erin” is zo ongeveer het laatste wat ik nog kan zeggen alvorens er allerlei apparatuur in je mond wordt gepositioneerd. Zal u goed op de hoogte houden van het verloop en jawel, even later, na de derde uitbraak van angstzweet meld ze dat het boren er ongeveer op zit.
In die tijd van boren probeer ik me altijd op iets anders te concentreren, op leuke dingen zegt de gek die ik ben. Leuke dingen boven het geluid uit.
Vandaag, tegen de tijd dat het me duidelijk wordt dat ik niets leuks kan verzinnen om me af te leiden komt de mededeling; zover is het klaar hoor.
Pff, alweer een gat overleefd, op naar de volgende. Ga dan maar eens aan lekker eten denken, of niet?