Gisteren waren we met onze oudste, haar echtgenoot en onze kleinzonen naar een museum. Leuk toch, een museum en voor zulke erkende cultuurbarbaren zoals ikzelf en mijn schoonzoon. Nou, dit was een museum wat ons toch redelijk bekomen is en waar het zelfs voor ons goed toeven was. Maar gewoon begon het niet. Aangekomen in Utrecht, want daar was het te doen, reden we de halve stad door voor we op bestemming waren; het spoorwegmuseum. Daar gearriveerd bleek de parkeerplaats geheel bezet en met hulp van een papiertje en Tomtom werden we weer de halve stad door gedirigeerd om tenslotte te landen op de plek waar we in eerste instantie de autobaan hadden verlaten. Net daar voorbij was een grote parkeergarage. Daar aangekomen de auto geparkeerd om met een pendelbus weer richting het spoorwegmuseum te vertrekken. Een harmonicabus van Connexion bestuurd door een meneer die waarschijnlijk vroeger op een heftruck heeft gereden; het ging op en neer, heen en weer en vooral het subtiel remmen lag niet in zijn rij repertoire. “It was a bumpy ride” zeggen de Engelsen dan en dat was het. Voor onze kleinzonen was het natuurlijk een mooie en onverwachte ervaring. Een van beiden wilde eigenlijk niet mee met de bus; is eng, en geef hem na zo’n rit eens ongelijk. Toch zijn we ongeschonden op plaats bestemming aangekomen en kon de rondgang beginnen want het spoorwegmuseum was deze week omgetoverd tot Thomasmuseum. Het hele museum stond in het teken van Thomas de stoomtrein. Het bezoek aan het museum viel dus in 2 delen uiteen, en eenmaal binnen in drie delen want behalve Thomas ( die er ook reed maar nu, in tegenstelling tot de filmpjes, met machinist) was er ook aandacht voor de Tour de France die dit jaar in Utrecht start. Eigenlijk drie tentoonstellingen dus en voor mijn schoonzoon en mezelf was dat bijna wel veel van het goeie.
Genoten hebben we wel en ikzelf vooral van de treinen, niet zijnde Thomas of aanverwant, en avn alle spullen die zo her en der lagen uitgestald. Gebruiksartikelen uit de jaren 50 zoals een prachtige kinderwagen, ook nu weer in. Het ging van radio’s tot stofzuigers en meer. Leuk om het eens weer te zien want het andere Klinkertje, die ook mee mocht hoewel er geen fauna te bewonderen viel, en ik herkenden de gebruiksartikelen uit onze jeugd. Het mooiste vond ik zelf wel de tentoonstelling rond ” de Arend”, ’s lands eerste stoomlocomotief die geplaatst was in een omgeving die de sfeer van die tijd ademde. Eerst in een Engels stadje waar de uitvinding van de stoommachine was gedaan tot een internationaal aandoend tafereeltje die zowel Nederland als ook andere landen voorstelde. Daar stond ie dan, de eerste stoomlocomotief van Nederland en rijdend van Amsterdam naar Haarlem; erg mooi gedaan.
Dit stukje maar even zonder de kleinzoons gedaan want er werd wel veel informatie verstrekt en bovendien; waar was Thomas. Voor hun natuurlijk het belangrijkste en ze hebben er van genoten. Slim gedaan constateerden we al ter plaatse van het spoorwegmuseum want uit de inleiding had u al begrepen dat het druk was. Heel veel kleine en hele kleine kinderen die allemaal voor die ene kwamen; Thomas. Daar te zien als musical, live en de scheppers, of de rechthebbenden, hadden heel veel moeite gedaan om de merchandise aan de man te brengen. Een gigantische kraam van zo’n twintig meter breed stond in het museum en er was letterlijk alles te koop, van dekbed tot mok, van rugtas tot en pennen en nog veel meer.
Dan de rest van het museum; mooi, mooi, mooi. Het voormalige station Maliebaan in Utrecht ziet er heel voornaam uit en is geweldig onderhouden evenals het materieel wat er stond. Van de sik tot de rijtuigen van Juliana; allemaal perfecte staat. Dat is dan ook genieten, om al die oude rijtuigen en treinen nog eens te zien die toen zo in het gewone straatbeeld hoorden.
De terugweg, want ook die was onvermijdelijk, opnieuw in de harmonicabus maar met een andere chauffeur was wederom een mooie toegift voor de jongens. het was een prachtige dag, genoten en een mooi avontuur, en dat voor een stel cultuurbarbaren.